Lotte van den Berg gebruikt de theatrale vorm om verhoudingen tussen mensen zichtbaar te maken, niet alleen binnen de muren van het theater, maar ook daarbuiten. Ze werkt in de publieke ruimte van steden over de hele wereld om juist daar zichtbaar te maken wat al is. Beelden, bewegingen en scènes worden met aandacht voor het detail teruggebracht tot de essentie. Van den Berg beweegt zich tussen de werelden van dans, theater, performance en film en creëert zo een open, zeer eigen stijl, die het publiek uitnodigt tot verschillende perspectieven en invalshoeken.
Ze werkt met professionelen en niet-professionelen, op locatie en in de theaters en kiest ervoor geïnspireerd te raken door dat wat zich om ons heen afspeelt, in het dagelijks leven. Zoals werd geschreven: ‘Van den Berg blows a bubble round the ordinary to grasp its naked essence.’
Van 2013 tot 2022 werkte Lotte van den Berg, samen met Daan ’t Sas, Peter Aers en velen anderen aan Building Conversation, een langlopend Dialogical Art project. Geïnspireerd op gesprekstechnieken en – rituelen van over de hele wereld, bouwt Building Conversation aan een repertoire van gesprekken/performances met deelnemers uit heel Europa.
Van den Berg: “Onze sterk polariserende samenleving lijkt te schreeuwen om hernieuwde aandacht voor het gesprek tussen mensen. Hoe creëren we de juiste omstandigheden waarin we met elkaar de inmiddels sterk beladen ‘dialoog’ aan durven gaan? Allereerst moeten we daarom kijken naar hoe we met elkaar praten, en daarna
hoe we met elkaar zouden kunnen praten”.
Eind 2022 stopte Lotte van den Berg met haar werkzaamheden voor Building Conversation. De samenwerking werd afgesloten en gevierd met een boek: Building Conversation – The Scripts.
Momenteel heeft Lotte van den Berg een sabbatical.
Biografie
Lotte van den Berg (1975) studeert van 1997 tot 2001 aan de regieopleiding van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Na haar afstuderen werkt Lotte van den Berg als freelance regisseur voor verschillende Nederlandse en Vlaamse theaters. Van 2005 tot het begin van 2009 werkt ze als vaste regisseur voor het Toneelhuis in Antwerpen. In 2009 start ze haar eigen gezelschap OMSK. Met OMSK werkt ze de eerste jaren vanuit het Energiehuis in Dordrecht en eind 2012 verhuist ze naar Utrecht. Hier vestigt Lotte van den Berg zich in Het Huis, samen met andere makers, waaronder Boukje Sweigman en Dries Verhoeven. In 2014 richt Van den Berg de stichting Third Space op, waar sindsdien haar werk wordt geproduceerd. Als eindregisseur is Van den Berg betrokken bij het ontstaan van performers-collectief Schwalbe.
Lotte van den Berg won verschillende prijzen, waaronder de Erik Vos prijs en de Charlotte Kohler prijs. Haar werk is te zien op gerenommeerde theaterfestivals door heel Europa en ook in Amerika, Canada en Afrika wordt haar werk gespeeld.
Hier volgt een lange, uitgebreide biografie, waarin ook een de voorstellingen omschreven worden.
BIOGRAFIE | Lotte van den Berg /
Lotte van den Berg wordt in 1975 geboren in Groningen. Al tijdens haar prille jeugd raakt Lotte gefascineerd door theater. Als klein meisje volgt ze het werk van haar vader, theatermaker Jozef van den Berg, vanuit de coulissen. Aan de universiteit van Amsterdam studeert ze korte tijd Rechten, gevolgd door Theaterwetenschappen en Filosofie. Het wordt haar steeds duidelijker dat ze zelf theater wil maken en in 1998 wordt ze aangenomen op de regieopleiding aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Samen met haar klasgenoten Olivier Provily en Marcus Azinni ontvangt zij dat jaar ook de Top Naeff prijs als ‘beste afgestudeerden’ aan de toneelschool in Amsterdam.
Na haar studies gaat Lotte van den Berg meteen aan de slag als freelance regisseur bij verschillende Vlaamse en Nederlandse gezelschappen. Zij regisseert o.a. bij NNT in Groningen, Het Lab van de Berenkuil in Utrecht, theaterMalpertuis in Tielt en Theater Stap in Turnhout.
“Ik maak theater en stel mezelf steeds weer dezelfde vraag. Hoe kan ik een ruimte creëren waarin je kan kijken zonder woorden en regels? Een ruimte waarin de toeschouwer een deelnemer wordt die de voorstelling zonder verwachtingen kan ondergaan.” (Lotte van den Berg)
Beeldend
Lotte van den Berg creëert vaak op locatie, zowel voor kinderen als volwassenen, en kiest ervoor om niet alleen te werken met professionele acteurs, maar ook met jongeren en niet-professionelen. In 2003 regisseert Lotte van den Berg de eerste versie van Het blauwe uur bij Theater Artemis in ’s-Hertogenbosch. Deze wonderlijke voorstelling, die plaatsvindt vlak voor zonsopgang buiten op straat in een woonwijk, wordt genomineerd voor de 1000Watt-prijs en zal later hernomen worden bij Toneelhuis.
In 2004 maakt Lotte van den Berg bij Het Huis aan de Amstel in Amsterdam Ik zou mezelf willen weggeven, maar ik weet niet aan wie. De voorstelling wordt geselecteerd voor het Theaterfestival en levert haar ook de Erik Vos-prijs op, een aanmoedigingsprijs voor jonge regisseurs. Aangezien Lotte van den Berg vooral beeldend werkt en tekst meestal minimaal of soms helemaal niet gebruikt wordt in haar voorstellingen, wordt haar werk door sommigen ook binnen de mime gecatalogiseerd. Ik zou mezelf willen weggeven, maar ik weet niet aan wie ontvangt ook nog een nominatie voor de VSCD Mimeprijs.
Gevangenis
Ondertussen heeft Toneelhuis Lotte van den Berg uitgenodigd voor de regie van een uniek locatieproject in de Antwerpse gevangenis. Begijnenstraat 42 wordt een aangrijpende, bijna woordeloze voorstelling waarin gedetineerden samen op de planken staan met cipiers en professionele acteurs. “Het gevangenisproject was voor mij, de spelers, de gevangenen én het publiek een bijzondere ervaring. Iedereen reageerde zo intens, er kwam zoveel los. “Dit moet! Dit heeft zin!” ging het juichend door me heen. Ik kon iets vertellen over de details van het leven daar, over klein geloof op een moeilijke plek. Over kwetsbaar zijn in een gemeenschap die dat niet lijkt te tolereren.” Lotte van den Berg laat in Begijnenstraat 42 aan de hand van eenvoudige improvisatieopdrachten indringende theatrale beelden ontstaan. Het project maakt grote indruk op de jury van de Amsterdamse Charlotte Köhler Prijzen: “Lotte van den Berg doet in haar theaterwerk heftige uitspraken over de werkelijkheid, niet op een realistisch maar op een dieper, abstracter niveau. Zij zoekt naar manieren waarop zij de werkelijkheid en de theatervoorstelling kan vermengen.” Lotte van den Berg wint de prijs die op 28 juni 2005 wordt uitgereikt door het Prins Bernard cultuurfonds.
Na haar intense ervaring in de Antwerpse gevangenis keert Lotte nog even terug naar Nederland. Ze werkt bij NNT aan de voorstelling In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst en bij Compagnie Dakar maakt ze Braakland. Braakland vindt plaats in het open veld, op een verlaten terrein en vertrekt van de vraag wat er gebeurt als iemand beslist niet meer te vechten voor zijn leven en te accepteren wat er gebeurt.
Kaalgeschoren
Tijdens het Toneelhuisseizoen 2005-2006, o.l.v. Josse De Pauw, tekent Lotte van den Berg voor de figurantenregie van Volk; een jaar later biedt Guy Cassiers haar een vaste stek aan bij Toneelhuis. Haar eerste productie in de nieuwe Toneelhuis-constellatie is Stillen, een woordeloze en aangrijpende voorstelling over lichamen die elkaar nodig hebben. “Wars van enig goedkoop sentiment of overrompelende pathetiek ademt Stillen een subtiele schoonheid uit die van binnenuit komt en daar ook weer bezinkt.” “Kaalgeschoren theater”, zo vervolgt Daniëlle De Regt in De Standaard, “is het handelsmerk van de Nederlandse regisseuse Lotte van den Berg. Ze grossiert niet in woorden, maar in verstilde beelden die weinig franje verdragen. Van den Berg blaast een bel rond het alledaagse om er de naakte essentie van te vatten.” (21 november 2006)
Geluiddichte ruimte
Daarna maakt Lotte van den Berg Gerucht: Op een doorgaande plek in de stad plaatst ze een geluiddichte ruimte. Het publiek zit binnen en kijkt naar buiten. Dat levert een bijzondere theaterervaring op: “Het mooiste theater ligt gewoon op straat. Dat bewijst theatermaakster Lotte van den Berg met de voorstelling Gerucht. Het publiek zit in een geluiddichte doos op een Utrechts plein en kijkt uit op het dagelijkse stadsleven. Vier acteurs mengen zich tussen de voorbijgangers. Voor de mensen op het plein zijn ze de zoveelste wandelaar, de toeschouwers volgen hun bewegingen. Soms dringen geluiden de doos binnen: een telefoongesprek, het kloppen van een hart. Op deze bijzondere manier probeert Lotte van den Berg te laten zien dat al die mensen die we dagelijks voorbijlopen zonder ze te zien dezelfde gevoelens en verlangens hebben als wij. Dat ze verliefd zijn of eenzaam, dat ze willen worden aangeraakt. Gerucht is dankzij de beweeglijke stad elke dag anders. Wat wel elke dag hetzelfde is, is dat de argeloze voorbijgangers de mooiste rollen spelen. En door deze prachtige voorstelling dus even aan de anonimiteit ontrukt worden.” (Robbert van Heuven, De Pers, 21 mei 2007)
Controversieel
In het seizoen 2007-2008 maakt Lotte van den Berg Winterverblijf, een productie voor de grote zaal, over de schoonheid van de poging in iets te geloven. De voorstelling die begint met het afspelen van de band waarop haar vader besluit te stoppen met theater om zich te wijden aan het geloof, en vervolgens acteurs en publiek confronteert met de vraag wat er daarna nog ‘waar’ is op de theaterscène, is van meet af aan controversieel. Karin Veraart: “Van den Berg heeft met Winterverblijf een gedurfde en bijzondere voorstelling gemaakt, een waarmee ze er niet voor terugdeinst iets te vragen van haar publiek, want qua ritme en concentratie is dit bepaald geen doorsneeproductie. Waarmee ze zich een regisseuse betoont wier talent het waard is om te koesteren.” (De Volkskrant, 17 december 2007).
OMSK
Begin 2009 begint een nieuwe fase in haar werk. Zij verlaat Toneelhuis en wordt artistiek leider van een nieuwe structuur in Dordrecht die de naam OMSK krijgt. Binnen deze nieuwe structuur, waarin ze een aantal acteurs en kunstenaars om zich heen schaart, zet zij haar artistieke avontuur verder. Nieuwe ontmoetingen en lange gezamenlijke buitenlandse reizen worden een vast onderdeel van de werking.
In de zomer van 2009 maakt Lotte van den Berg Het Verdwalen in Kaart met vijftig bewoners van de stad Dordrecht. De vraagstelling van waaruit zij met deze mensen – aangevuld met een handvol acteurs – aan het werk ging, is eenvoudig: hoe kom je thuis op een plek die je nog niet kent, en andersom, kan je nog verdwalen in een door en door ‘beregelde’ samenleving? ‘Het verdwalen in kaart, is een kunstproject als een reis door de stad met films, foto’s en installaties, en dus: een voorstelling. “Het verdwalen in kaart is een introductie tot een theaterwereld waar Dordt blij mee kan zijn.’ (Karin Veraart, De Volkskrant, 3 juli 2009)
In 2010 maakt Van den Berg de korte speelfilm Een oefening in sterven. Het gegeven van de film is eenvoudig en indringend. Een man ziet een meisje sterven op straat. Zonder iets te doen kijkt hij toe. In 2011 gaat de film in première op het Nederlands filmfestival in Utrecht.
Doorlopend in gesprek
In de zomer van 2010 werkt Lotte van den Berg met een groep kunstenaars van juni t/m september in Kinshasa, hoofdstad van de Democratische Republiek Congo. Er wordt gewerkt met Congolese theatermakers en kunstenaars, met fietsenmakers, straatkinderen en informatica studenten. Midden in de stad, op een druk plein in het grijze zand, presenteert OMSK elke vrijdag bij het vallen van de avond werk in wording en openbare repetities. Doorlopend in gesprek met elkaar en de omstanders, verkent OMSK hoe er wordt gekeken, hoe mensen kijken naar de wereld terwijl ze er middenin staan. Meteen na terugkomst uit Congo presenteert OMSK onder regie van Lotte van den BergCold Turkey, een live montage van het materiaal dat de voorgaande maanden in Kinshasa is ontwikkeld. Lotte van den Berg gebruikt deze momenten als openbare repetities in aanloop naar de voorstelling Les Spectateurs.
Heimweh en fernweh
Les Spectateurs gaat in première op 14 april 2011. De voorstelling is geïnspireerd op de beweging van Dordrecht naar Kinshasa en terug. Vanuit het besef dat het belangrijk is de eigenheid te koesteren én tegelijkertijd een relatie aan te gaan met dat wat ons vreemd is beweegt Lotte van den Berg zich tussen geboortegrond en onbekende bodem, tussen heimweh en fernweh.
‘De avond is een scenische vertaling van Van den Bergs Afrika-ervaring. (…) De voorstelling onderscheidt zich op aangename wijze van de pogingen van veel andere Europese theatermakers, die Afrika zo goed “begrepen” hebben, dat ze onvermijdelijk mis schieten. Lotte van den Bergs benadering is eerlijker, bescheidener, ongetwijfeld ook veelbelovender. Haar blik op het vreemde is niet alwetend, maar zoekend. “Ik heb de afstand nodig om dichterbij te komen,” zegt ze. En dat geldt voor alle continenten.’ (Renate Klett, Theater der Zeit, september 2011)
Radicaal en compromisloos
Als eind-regisseur en mentor is Lotte van den Berg betrokken bij het ontstaan van performers collectief Schwalbe. In 2008, 2010 en 2012 begeleid ze deze jonge, zeer fysieke en krachtige spelers bij de zoektocht naar een eigen theatertaal. Dit resulteert in de voorstellingen Spaar ze, Op eigen kracht en Vals, waarvan de laatste twee gecoproduceerd worden door OMSK. ‘Radicaal en compromisloos theater.’ (Simon van den Berg, Parool, 22 juni 2008).
Afbraak van het sociale stelsel
In 2012 maakt Van den Berg Pleinvrees (Agoraphobia). De voorstelling wordt gemaakt als reactie op de afbraak van het sociale stelsel, vanuit de behoefte je daar individueel en als gemeenschap over uit te spreken. Pleinvrees wordt gespeeld in de open lucht, op een groot plein, in het midden van de stad. Toeschouwers volgen via hun mobiele telefoon en van op afstand een man die in zichzelf lijkt te praten, tot ze direct door hem worden aangesproken en hij hen betrekt in zijn eenzame protest, zijn oproep aan de samenleving. “De kracht van het project is de uitvergrote eenzaamheid van die ene zogenaamde halve gare, naast de betrekkelijke eenzaamheid van het publiek… en die opkijkende of juist wegkijkers winkelaars, ook alleen.” (Eric Nederkoorn, Dagblad van het Noorden, augustus 2012). In 2013 wordt de voorstelling in 5 talen gespeeld, met 5 verschillende acteurs, op pleinen in heel Europa.
Journalist Anoek Nuyens reisde mee met de voorstelling Agoraphobia en schreef een lang essay over haar ervaringen in Brussel, Parijs, München en Rome: ‘Van den Berg doet in Agoraphobia een radicaal voorstel voor wat theater zou kunnen betekenen in onze huidige samenleving, namelijk het creëren van tussenruimtes, waar mensen elkaar ontmoeten en uitwisselingen plaatsvinden, waar het leven als activiteit benadrukt wordt, niet iets waar je alleen maar van op afstand naar kijkt.’ (TM; februari/maart 2014).
Toeschouwer en deelnemer
Eind 2012 verhuist OMSK van Dordrecht naar Utrecht. Hier vestigt Lotte van den Berg zich in Het Huis, samen met andere makers, waaronder Boukje Schweigman (Schweigman&) en Dries Verhoeven. In 2014 richt Van den Berg de stichting Third Space op waarmee onder anderen de werken Cinema Imaginaire, Building Conversation en Dying Together geproduceerd worden.
‘Ik nodig toeschouwers uit als deelnemer. En dat is niet zonder gevolgen. Als ik hen vraag mee te doen, zal ik dat zelf ook moeten doen. We kunnen beiden, zo lijkt het, niet aan de zijlijn blijven staan. De projecten Cinema Imaginaire en Building Conversation zijn als ruimtes; ruimtes waarin we elkaar tegen kunnen komen. Het zijn tijdelijk publieke ruimtes, waarin we ondervinden wat het is om naar elkaar te kijken en met elkaar te spreken. Cinema Imaginaire stelt het kijken centraal. Zonder de deelnemende toeschouwer en diens blik is er geen voorstelling. In Building Conversation maken we van het gesprek een performance, een ritueel, uitgevoerd door de deelnemers zelf: door ons.’