OMSK/LOTTE VAN DEN BERG /

In gesprek met Berhane

Het is voorjaar 2012. Ik zit samen met Berhane op een terras. We repeteren voor Street, een voorstelling die ik samen met dakloze mannen uit Utrecht maak, voor Parallel Cities van Rimini Protokol. Ik vraag Berhane, een man uit Ethiopie die al enige tijd in Utrecht op straat leeft, wat hij er van vindt dat ik me laat inspireren door zijn verhaal, me in zekere zin laaf aan zijn pijn. Berhane begrijpt wat ik vraag. Hij heeft geen eenduidig antwoord. We spreken lang. Het is een bijzonder gesprek. Een dierbaar gesprek, waarvan ik me nauwelijks nog woorden herinner. We ontlenen kracht aan elkaar. Dat zei hij. Zoiets. We delen onze pijn, we maken hem deelbaar. We hebben elkaar nodig.
 
Steeds meer theatermakers kiezen ervoor te werken met experts des alltags, niet-professionelen, of zoals we soms per ongeluk zeggen, echte mensen. Waar komt die behoefte vandaan? Zijn we zelf niet echt genoeg? Hebben we de pijn, het innerlijk leven, van anderen nodig, om onszelf opnieuw te leren kennen?
 
Berhane en ik zitten in Hoog Catherijne, het grootste winkelcentrum van Nederland. We tasten de verhoudingen af. Wie is hij? Wie ben ik? Waarom voel ik me aangetrokken door zijn verhaal? Ik ben beschaamd om over mezelf te beginnen, maar voel dat het belangrijk is ook over mijn eigen posititie te durven spreken. Het gaat niet alleen over Berhane, een dakloze man uit Ethiopie in Nederland. Het gaat ook en vooral over de mensen die langs hem heen lopen. Het gaat ook over mij. Pas wanneer ik begin te spreken over mijn eigen onzekerheden wordt ons gesprek een echt gesprek. ‘Ik herken mezelf in jou. Onze levens verschillen ongelooflijk veel van elkaar, en toch, ik meen jouw verdriet te kennen.’ Berhane stelt nu de vragen. Ik zoek naar woorden. ‘Het besef van mijn eigen nietigheid, mijn eigen klein-zijn, beangstigd me. En ik verlang ernaar.’
 
We kunnen de schijnwerper niet alleen richten op de ander, op de vluchteling, de schoonmaakster, en zelf veinzen in charge te zijn. We kunnen niet alleen een goede vertaler zijn van de verhalen van anderen. Uit valse bescheidenheid niet over jezelf beginnen en de aandacht richten op de ontroerende menselijkheid van de alltag-expert is geen optie. Iedereen is een alltag-expert. Ook de theatermaker. Ook de toeschouwer. We moeten tastend naar woorden ook ons eigen gestuntel, onze eigen zwaktes, onder ogen durven zien. Alleen samen, in dialoog, kunnen we proberen de complexiteit van de verhoudigen bloot te leggen. We hebben elkaar nodig om onszelf te leren kennen.